In het jaar 2015 is er een aantal projecten te beoordeling voorgelegd; deze zijn onderstaand nader uitgelegd.
Genonderzoek bij het CRB1-gen
Het eerste project is van Dr. J. Wijnhods van het herseninstituut in Amsterdam en betreft een project op het gebied van genonderzoek bij het CRB1-gen.
Omschrijving
Kinderen en jong volwassenen met homozygote mutaties in het CRB1 gen worden blind door macula atrofie, retinitis pigmentosa (RP), of Leber congenitale amaurosis (LCA). In dit onderzoek wordt onderzocht welke biochemische processen verstoord raken in muizenmodelnetvliezen zonder CRB1. We hebben verschillende stadia van netvliesdegeneratie in muizennetvliesmodellen zonder CRB1 onderzocht op veranderde genexpressie. De resultaten duiden op specifieke veranderingen in signaalprocessen. We zijn van plan om de specifieke genen (onder andere groeifactoren), en medicijnen die specifiek signaalprocessen stimuleren of remmen, te testen op gekweekte muizennetvliezen zonder CRB1. We verwachten dat dit onderzoek aanwijzingen geeft naar de rol van specifieke genen in cellulaire signaalprocessen tijdens netvlies degeneratie. Deze processen zijn mogelijk te regelen met bestaande medicijnen (remmers of stimulerende middelen) die aangrijpen op de signaalprocessen. De ontdekte medicijnen worden dan in de toekomst verder bestudeerd voor mogelijke combinatie therapie met reguliere CRB1 gentherapie bij kinderen met gevorderde macula atrofie, RP of LCA.
Identificatie van kinderen in Nederland met retinale dystrofie voor toekomstige genspecifieke behandel
Het tweede project is van Dr. L.I. van den Born van het Oogziekenhuis in Rotterdam en Prof. Dr. C.C. W. Klaver van het Erasmus MC in Rotterdam en betreft een project in het kader van RP 5000.
Omschrijving
Recente studies hebben aangetoond dat genspecifieke behandelingen de visuele functie bij patiënten met bepaalde vormen van erfelijke netvliesdystrofieën kan verbeteren. Andere therapieën met een dergelijke uitkomst voor deze kinderen zijn op dit moment niet voorhanden. In dit project stellen wij ons ten doel om alle kinderen in Nederland die lijden aan een erfelijke netvliesdystrofie te registreren in de landelijke RD5000 database. Verder zullen we alle klinische gegevens van deze kinderen verzamelen en analyseren om een beter beeld te krijgen van de ziektebeelden die voor genspecifieke behandeling in aanmerking komen. Verder willen we het gebruik van de RD5000 database optimaliseren en het RD5000 consortium uitbreiden met een buitenlandse centrum.
Ontwikkeling nieuwe splice-modulatie therapieën voor erfelijke netvliesdegeneratie
Het derde project is van Dr. A. Garanto van het Radboudumc in Nijmegen en betreft een project op het gebied van gnetherapie.
Omschrijving:
Naast ‘klassieke’ gentherapie, waarvoor momenteel reeds enkele klinische trials gaande zijn, is splice-modulatie-therapie met behulp van antisense oligonucleotiden (AONs) een aantrekkelijk alternatief voor de behandeling van erfelijke netvliesdegeneratie. Wij hebben een AON-therapie ontwikkeld voor de behandeling van de meest voorkomende genetische oorzaak van LCA (de meest ernstige vorm van netvliesdegeneratie die al op jonge leeftijd tot blindheid leidt), namelijk een mutatie in het gen CEP290. Hiervoor bereiden we momenteel een klinische trial voor die we in 2016 hopen te starten. Het is onze hypothese dat tussen de 5-10% van alle mutaties die erfelijke netvliesziekten veroorzaken baat kunnen hebben bij splice-modulatie-therapie. In dit project willen we de therapeutische potentie van deze aanpak verder onderzoeken en uittesten voor een aantal andere genetische oorzaken, gebruik makend van verschillende cellulaire en diermodelsystemen en geavanceerde analysemethoden. Dit project zal daarmee inzicht geven in de brede toepasbaarheid van splice-modulatie-therapie voor de behandeling van erfelijke netvliesdegeneratie.